Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Gebruik van in een vriezer bewaarde embryo's voor postmortale voortplanting was onlangs onderwerp van een rechtszaak. Corrette Ploem van the Law Centre for Health and Life, schreef vorige maand een deskundigenrapport over de interpretatie van Artikel 7 van de Embryowet dat voor het postume gebruik van geslachtscellen en embryo's de kernregel bevat.

De rol van schriftelijke toestemming  

De zaak in kwestie ging om een vrouw die gebruik wilde maken van de ingevroren embryo's van haar overleden echtgenoot. Ze hadden eerder een vruchtbaarheidsbehandeling ondergaan waarbij ze een dochter kregen; de overgebleven embryo's werden daarna bewaard in de vruchtbaarheidskliniek. Omdat er geen schriftelijke toestemming was van haar overleden echtgenoot, weigerde de kliniek de embryo's echter beschikbaar te stellen voor postmortaal gebruik en werd gedreigd met vernietiging. “Opmerkelijk was dat het fertiliteitscentrum de wensouders niet had geïnformeerd over het feit dat postmortaal gebruik van hun embryo's alleen mogelijk was als ze daarvoor bij leven schriftelijke toestemming hadden gegeven. De ouders wisten dit niet terwijl de echtgenote later wel tegengeworpen kreeg dat die toestemming niet door haar man was verleend,” aldus Ploem.  

Deskundigenrapport van Corrette Ploem  

Het rapport van Ploem bevat een gedetailleerde analyse van de implicaties van de Embryowet en aanpalende wet- en regelgeving voor de praktijk van postume voortplanting. Daarmee kon ze op een specialistisch wetgevingsterrein nadere input geven. “Postmortale voortplanting is bepaald geen kwestie waarmee advocaten en rechters dagelijks te maken hebben. Het rapport biedt niet alleen helderheid over de rechten van wensouders en de verantwoordelijkheden die daaruit voor instellingen voortvloeien, maar het legt ook bloot welke belangen aan die rechten en plichten ten grondslag liggen,” zo licht zei toe.

Copyright: Kirsten van Santen
De rechter heeft zich niet door de letter, maar door de geest van de wet laten leiden. Voor die uitkomst heb ik ook in mijn deskundigenrapport gepleit. Een uitkomst waarin uiteindelijk alle partijen zich konden vinden. Corrette Ploem

Het oordeel van de rechter  

De rechter oordeelde dat deze schending van de informatieplicht en de getuigenverklaringen van familieleden van de overleden echtgenoot gezamenlijk voldoende reden waren om de kliniek te verplichten de embryo's vrij te geven. Zo kon de vrouw de behandeling voortzetten, hetzij in de kliniek of elders. “De rechter heeft zich niet door de letter, maar door de geest van de wet laten leiden. Voor die uitkomst heb ik ook in mijn deskundigenrapport gepleit. Een uitkomst waarin uiteindelijk alle partijen zich konden vinden.” 

Prof. mr. M.C. (Corrette) Ploem

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Gezondheidsrecht