19 september 2024
Ploem en De Groot stellen dat strafrechtelijke vervolging en het uitvoeren van een keizerssnede zonder toestemming van de zwangere zorgelijke precedenten scheppen. Zij wijzen op het belang van het recht van de zwangere om zelf te beslissen over behandeling, zoals vastgelegd in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). Bij een andere koers komt de toegankelijkheid van de zorg op het spel te staan, aldus de auteurs.
De auteurs pleiten ervoor om het recht van zwangere vrouwen op zelfbeschikking hoog te houden, zelfs wanneer het belang van het ongeboren kind in het geding is. Hoewel het soms nodig kan zijn om dwangmaatregelen te nemen bij ernstige bedreigingen van de zwangerschap of bevalling, zou dit alleen moeten gebeuren onder de regels van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, waarbij de autonomie van de vrouw altijd als uitgangspunt wordt genomen. Zij waarschuwen dat als deze juridische trend zich voortzet, zwangere vrouwen in toenemende mate hun autonomie verliezen en de grens van wat zij moeten accepteren, steeds verder opschuift.