2 juni 2022
“Gedurende de COVID-19 pandemie hebben we gezien – en zien we nog steeds – dat en hoe de Europese Unie betrokken is bij de praktische bestrijding van gezondheidscrises. Denk aan de rol die de EU heeft gespeeld in het controleren van passagiers, het uitwisselen van gegevens, het inkopen van vaccines en het controleren aan de grens. Hoewel deze praktische betrokkenheid alleen maar toeneemt, ontbreekt het vaak aan een juridische basis die deze betrokkenheid legitimeert. Acties van de EU gericht op het bestrijden van gezondheidscrises hebben een directe impact op fundamentele rechten van EU-burgers. Bovendien schuren dergelijke acties ook van invloed op de bestaande constitutionele en juridische grenzen: de macht van de EU inzake gezondheidscrises groeit, maar brengt een constitutioneel vacuüm met zich wat betreft de juridische veiligheidskleppen. De hoofdvraag waar ik in mijn boek antwoord op hoop te geven luidt dan ook: welke Europeesrechtelijke principes op het gebied van menselijke gezondheid kunnen helpen het Europeesrechtelijke constitutionele kader ter bestrijding van gezondheidscrises te verbeteren?”