2 September 2024
ABSTRACT
Met de groeiende inzet van kunstmatige intelligentie (AI)-technologieën in de gezondheidszorg worden patiënten in de Europese Unie (EU) steeds vaker onderworpen aan geautomatiseerde medische besluitvorming. Deze ontwikkeling brengt uitdagingen met zich mee voor de bescherming van de rechten van patiënten. Een specifiek patiëntenrecht om niet te worden onderworpen aan geautomatiseerde medische besluitvorming wordt niet beschouwd als onderdeel van de traditionele portefeuille van patiëntenrechten. Ook de EU AI-wet bevat een dergelijk recht niet. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) voorziet echter wel in het recht ‘om niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit’ in artikel 22. Tegelijkertijd is deze bepaling in de juridische literatuur sterk bekritiseerd vanwege het gebrek aan praktische effectiviteit. In december 2023 gaf het Hof van Justitie van de EU echter voor het eerst een interpretatie van dit recht in C-634/21 (SCHUFA)—hoewel in de context van kredietbeoordeling. Tegen deze achtergrond biedt dit artikel een kritische analyse van de toepassing van artikel 22 AVG in de medische context. Het doel is om te evalueren of artikel 22 AVG patiënten het recht kan bieden om geautomatiseerde medische besluitvorming te weigeren. Het artikel stelt een gezondheidsconforme interpretatie voor om de rechten van patiënten in de EU te versterken.